Mijn reis naar Japan

De eerste kennismaking met Japan.
In verband met mijn werk had ik al enkele keren met Japanners samen gewerkt, maar het was nooit in me opgekomen om naar Japan te gaan.
Mijn inspiratiebronnen liggen n.l. in Noord-Europa, meestal de uitgangspunten voor mijn reizen.
Toen een Tempel-en Tuinenreis werd aangeboden, was de beslissing niet zo moeilijk.
Het gaf me een goed gevoel om in een andere wereld te komen, andere gewoonten en gebruiken te zien. Mijn eerste indruk was: wat een schoon land en wat een aardige mensen.

De aankomst op Osaka Kansai Airport gaf me wat de douaneformaliteiten betreft een Oost-Europees gevoel, netjes in de rij en wachten in een steriele hal.
Het vliegveld ligt op een aangelegd eiland in de baai van Osaka, het werd in 1994 geopend en is met een lengte van 1,7 km het grootste vliegveld van de wereld.

De volgende dag vertokken we naar Kyoto, de stad gesticht in 794. De plattegrond van een Chinese stad heeft hier als voorbeeld gediend. Het was eens de keizerstad en tot 1868 is het de hoofdstad van Japan gebleven. Tot de bekendste historische gebouwen horen het Gouden Paviljoen-Kinkakuji en het Zilveren paviljoen –Ginkakuji..
 
Kyoto heeft trouwens een prachtig station en in het verlengde hiervan eigenlijk één geheel vormend warenhuis. Je kunt met roltrappen naar de bovenste verdieping, een immens overzicht van de stad sta je te wachten, vooral ’s avonds is het schitterend.
De warenhuizen zijn trouwens allemaal westers georiënteerd. Waar zijn de Japanse modeontwerpers? Zijn de grote namen naar het Westen vertrokken? Zoals Takada Kenzo,  Issey Miyake en Kanzai Yamamoto?
Wat is het goed om in dit prachtige station je onder de mensen te begeven, even een broodje halen. Want ’s morgens,  ’s middags en ’s avonds soep is wel lekker en de sushi’s ook, maar een bruine boterham is ook niet te vesmaden.

Ten noord westen van Kyoto ligt het Tenryu-je tempelcomplex.  In de 14e eeuw werd er een prachtige tuin aangelegd, sinds 1994 is deze tempel geregistreerd als Unesco World Heritage.
De typische zen-tuinen in Japan zijn een combinatie van ruimte, stenen en beplanting. Het ademt een rustige, haast serene sfeer uit.

 

In de Saiko-tempel word je eerst de tempel ingeleid, je luistert naar het gezang van de monniken, ook wordt je verzocht om mantra’s te schrijven, daarna mag je pas de “mostuin”-Kokodera bezoeken.
Mantra’s schrijven in een tempel is heel speciaal, op je knieën, penseel in de hand en inktblok naast je, zeer rustgevend!

Rond de Kanchi Tempel in Kyoto is éénmaal in de maand een markt. Na alle tuinen en tempels, hoe mooi ze ook zijn, was dit een verademing. Je komt niet uitgekeken, mensen zijn erg voorkomend en helemaal als ze je kunnen helpen met een woordje Engels. Dat je tweedehands kimono’s koopt, daar moeten ze echt om lachen.
 Een reis langs de westkust naar Kanazawa is de moeite waard. Aan het eind van de dag met een ondergaande zon, dennenbomen op de rotsen en vliegende eenden over het water. Als je dit zou schilderen zou men het kitsch noemen.

De cultuur van Japan wijkt sterk af met die van het Westen. Mensen zijn uiterst beleefd en zullen geen nee zeggen. Heel vervelend als je het postkantoor zoekt, ze weten het allemaal, maar ik kwam er niet.
In Japan wordt veel geknikt en gebogen. Iemand aanraken is ook niet de gewoonte, en je neus snuiten is absoluut taboe. Terwijl je wel slurpend je noedels mag opeten…..

De taal is voor ons onbegrijpelijk, men schrijft de taal in ontelbare tekens, prachtig om te zien.
In het geschreven Japans worden drie schriften gecombineerd, Kanji, Hiragana en Katakana. Het Katakana wordt gebruikt om Engels te schrijven. Traditioneel Japans wordt in kolommen van rechtsboven naar linksonder gelezen.

Japan een wonderlijk mooi land. Ik wil graag terug, maar dan niet slapen in luxe hotels, maar in herbergen en tempels, meer van het platteland zien en een vervolg maken met het schrijven van mantra’s.

Yvonne Struys.
www.struys.nl